Als Augustinus (354-430) een paar jaar bisschop van Hippo Regius in Noord-Afrika is, schrijft hij zijn bekendste boek. In grote openheid schrijft hij in Belijdenissen over zijn persoonlijke geloofsgeschiedenis. Belijdenissen is een boek dat getuigt van diep inzicht en grote literaire kwaliteit. Hierin laat hij zich kennen als een zoekende mens en gelovige. Hij roept zijn lezers op zich te bezinnen op fundamentele waarden van de christelijke traditie.
Augustinus' Belijdenissen geldt nog altijd als een van de meesterwerken van de westerse bekentenisliteratuur. Ook neemt het, met de vele andere werken van Augustinus, een unieke plaats in de geschiedenis van de christelijke theologie en het Europese denken in. Het is een eenvoudige monoloog, waarin Augustinus zich na ruim veertig bewogen levensjaren tegenover zijn Schepper plaatst en even diepzinnig als openhartig tot Hem spreekt over allerlei gebeurtenissen in zijn leven, mediterend over Gods weldaden en zijn eigen tekortkomingen. Deze vertaling van Gerard Wijdeveld vond veel waardering, zowel om haar literaire aantrekkelijkheid als om de terloops geleverde bijdragen ten aanzien van interpunctie en interpretatie van belangrijke passages.
De 'Belijdenissen' van Augustinus worden algemeen gezien als een hoogtepunt in de wereldliteratuur. Door de eeuwen heen blijft het werk lezers aanspreken tot op de dag van vandaag.