Let op: om deze website goed te kunnen gebruiken is het noodzakelijk om Cookies aan te zetten. Meer informatie...

Waarom zoveel Nieuwe Bijbelvertalingen?

Zaterdag 27 augustus 2022

Wie in een willekeurige christelijke boekhandel om zich heen kijkt zal verbaasd zijn over de aantallen nieuwe Bijbelvertalingen. Alleen al in het jaar 2021 verscheen een tweetal delen van de Mechelse Bijbel, wordt in oktober de Nieuwe Bijbelvertaling 2021 (NBV 21) verwacht en het Nederlandse Nieuwe Testament van the Message, de vertaling van Eugene Peterson komt in het voorjaar van 2022.

Overzicht van alle Nieuwe Bijbelvertalingen in de afgelopen tijdDe NBV21 is de gereviseerde editie van de NBV uit 2004. De tijd tussen het verschijnen van de NBG'51 vertaling en de Nieuwe Bijbelvertaling 2004 was behoorlijk lang. Maar de intervallen tussen de opvolgende Bijbelvertalingen (zie tijdlijn) worden steeds korter. Wat speelt daar daar allemaal bij?

Voor wie nadenkt over nieuwe Bijbelvertalingen doet er goed aan te bedenken wat Rabbi Jehoeda, een Rabbijn uit de tweede eeuw van de christelijke jaartelling daarvan vond. Hij heeft het probleem haarscherp geformuleerd: Wie een Bijbelpassage vertaalt naar haar vorm [= letterlijk], zie die is een leugenaar; en wie eraan toevoegt, zie die lastert (God)! (Tosefta Megila)

Om die reden werd er al heel vroeg voor al te veel triomfantalisme gewaarschuwd als het ging om hoe God over een Nieuwe Bijbelvertaling dacht. Episch is het verhaal dat er drie dagen duisternis kwam na het gereedkomen van de Septuaginta (verscheen ongeveer 250 voor Christus) de Griekse vertaling van het Oude Testament. Het prachtige verhaal dat 70 mensen gewerkt hebben aan die Septuaginta en onafhankelijk van elkaar een eensluidende vertaling afleverden doet het altijd veel beter, dan dat over de droefheid van de hemel rond een dergelijke vertaling.

Zonder al te technisch te worden zijn er twee vertaalvormen: de idiolecte c.q. concordante vorm, of de dynamisch equivalent werkwijze. In begrijpelijk Nederlands zou je ook kunnen zeggen: brontekstgetrouw of doeltaalgericht. Binnen de NBV2004 is geprobeerd die spanning op te lossen en heeft men het beste uit die twee methoden gekozen.

De concordante vertaling (zoals bijv. de (Herziene) Statenvertaling en de Naardense Bijbel zijn er op gericht om als eerste zo nauwkeurig mogelijk te vertalen en daarna pas op leesbaarheid. Daarbij is lastig dat het Hebreeuws, Aramees en ook het Grieks van de Bijbel toen al niet alleen maar de gewone spreektaal was, maar sterk gericht was op de religieuze taal van die tijd, wat nooit straattaal kan zijn. De Groot Nieuws Bijbel(GNB) en de Bijbel in gewone Taal (BGT) zijn voorbeelden van de dynamisch equivalent vertaling. We noemden al veel protestantse Bijbels, maar daarnaast waren er ook Rooms-Katholieke Bijbels zoals eerst de Petrus Canisius Bijbel en later de Willibrordvertaling. De meer vrijzinnige Leidsche vertaling en die van Obbink / Brouwer waren formeel los van het NBG ontstaan.

Hoe ingewikkeld vertalen is en wat daar de consequenties van kunnen zijn, laten we zien (te kort overigens) aan de hand van drie thema's:

Koos de Statenvertaling en later ook de Herziene Statenvertaling voor HEERE (Volledig met hoofdletters en met 3 e's) , de NBG51 maakte een tussenstap met HERE (hoofdletters en 2 e's) , terwijl de NBV dan later kiest voor HEER. Deze kwestie van de Godsnaam is in het Engels aanzienlijk minder ingewikkeld omdat zij het woord: the LORD konden gebruiken. Het terugkeren van de eerbiedshoofdletters in de NBV21 is hoe dan ook een belangrijke kwestie maar vormt toch maar slechts één van de 12.000 wijzigingen.

Als het ging om te zien of iets een protestantse of een rooms-katholieke vertaling was, dan kon de tekst in Jacobus 5:14 als een eenvoudige test dienen. Sprak de protestantse vertaling NBG51, net als de NBV 2004 over “oudsten”, de Rooms Katholieke over “priesters”. De Statenvertaling en de Herziene, kiezen daar dan het begrip “ouderlingen” wat typisch een wat meer gereformeerd, c.q. reformatorisch taaleigen is….

Toen de NBV 2004 verscheen was daar de aanspreekvorm van “broeders” in het Nieuwe Testament, vervangen door het meer inclusieve “broeders en zusters”. Zou de snelle overgang zoals in de Gereformeerde kerk Vrijgemaakt naar de NBV vertaling van 2004, gemaakt hebben dat de kwestie van de vrouw in het ambt in een relatief korte tijd door een meerderheid als een gepasseerd station zou worden beschouwd in die kring?

In de aanloop naar wat nu de NBG'51 is gaan heten, (wat startte vanaf ongeveer 1910) had het Bijbelgenootschap te maken met haar eigen statuten vanaf 1817, waarin stond dat geen toevoegingen aan de tekst mocht komen. Dat betekend expliciet een verbod voor inleidingen op de Bijbelboeken, tekstverwijzingen en aantekeningen bij de tekst in de Bijbel zelf. Daarbij speelde ook nog eens een rol dat men vooral één Bijbel wilde voor iedereen, zonder theologische kleur. Pas nadat de Bijbelgenootschappen links en rechts ingehaald werden door partijen die wel kruisverwijzingen wilden, wel toelichting, wel studie-elementen wilden toevoegen, ontstond er een kleine ruimte voor wat meer variatie. Vanaf 1878 was het toegestaan dat er één uitgave was waarin wel kruisverwijzingen mochten staan. Hoewel de Statenbijbel die ruimte altijd al kende (met bijvoorbeeld de Kanttekeningen), was men daar erg beducht voor en was het dwingend denken over de eenheid van de kerk wellicht meer leidend dan het denken vanuit veelkleurigheid.

Pas in 1978 werd dit verbod op toelichting opgeheven voor het Nederlands Bijbelgenootschap en daarmee ontstond een nieuwe ruimte. Het besef dat de Bijbel er niet voor één bepaald type christen c.q. kerk was, maar dat gekeken moest worden naar heldere vertaalkeuzes, niveaus van geletterdheid en de groeiende afstand tot de tijd en cultuur waarin de Bijbel geschreven was, maakte dat er veel gebeurde op het gebied van Bijbelvertalingen en later met studiebijbels. Pas in 1998 was er de eerste uitgave met toelichting van de Groot Nieuwsbijbel in één band en vele studiebijbels zouden daarna volgen.

De NBV21 is de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021

In de tijd na de Tweede Wereldoorlog speelden er op het gebied van Bijbelvertalingen drie belangrijke ontwikkelingen over Bijbelvertalingen. De eerste was dat men in het naoorlogse meer recht wilde doen aan de Joodse achtergrond van zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Een recent voorbeeld daarvan is de Naardense Bijbel, waar de Judaistische invloed van Buber en Rosenzweig onmiskenbaar is. De Naardense Bijbel wordt vaak gebruikt als aanvulling op podia en kansels om een beleving bij de luisteraar op te roepen. De korte zinnen, de originele taal helpen mensen om het eens van een andere kant te horen en/of te lezen. Men noemt dit soms een romantische vertaling.

Een tweede proces was dat men de zgn. "poldervariant" van de Bijbel al dan niet bewust wat meer ging loslaten. De vertaaltraditie in Nederland was sterk gericht op consensus. (het zgn. polderen) Men begreep gaandeweg wel dat vertalen ook keuzes maken is en dat je daarin soms je verlies moet nemen en zo ontstond er meer kleur en variatie met een verscheidenheid aan vertalingen.

Een derde ontwikkeling was dat de aandacht voor de Duitse theologie langzaam verschoof naar die van de Angelsaksische wereld. Dat bracht een meer orthodoxe theologie weer terug en een groter accent op een persoonlijke God, Die met ons meelijdt en naast ons staat. Dat leverde in Amerika "The Passion translation" (2015) op. Een vertaling die ons in contact wil brengen met de “hartslag van God”. Dat men dan een soort "doelvertaling" krijgt is een consequentie. Net zo begrijpelijk als dat de wenkbrauwen flink omhoog gaan over het feit dat er dan soms meer staat in die vertaling dan in het origineel van het Hebreeuws en Grieks.

Op D.V. woensdag 13 oktober verschijnt de NBV21, een volledig gereviseerde editie en technisch daarmee weer een Nieuwe Bijbel. De inzet is, net als bij alle andere nieuwe Bijbelvertalingen om het spreken van God begrijpelijk te maken voor deze tijd. Toen begin 1900 de opdracht voor de NBG 51 gegeven werd, dacht men dit voor 100 jaar te kunnen doen. De ontwikkelingen in de spreektaal laten zien dat dit wel heel erg optimistisch was. Elke Bijbelvertaling draagt winst en verlies met zich mee. En het is de Bijbel zelf in Efeze 3 die ons uitdaagt de veelkleurige wijsheid van God bekend te maken. Vanuit dat perspectief zal de vertaling én de uitleg van de Bijbel nooit helemaal klaar zijn tot de Wederkomst.

Auteur: Jo van Dorp, werkzaam als boekverkoper bij Ichthusboekhandel.nl met vier winkels in Zuid Holland en Erik Verhagen van De Schuilplaats in Alblasserdam las en dacht kritisch mee.